
Het is begin april 2022 dat Klasina Seinstra haar verhaal vertelt voor een zaal vol van leden van de Stichting Vrienden van het Eerste Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen. Buiten kletteren de winterse buien tegen de ramen. Binnen loopt Klasina warm voor haar verhaal hoe het allemaal begon. Vrouwen in de Elfstedentocht, het is een verhaal op zich.
Thuis, toen haar zusjes naar school waren vroeg ze haar moeder om te mogen schaatsen. Zo leerde ze op de sloot voor het huis zich voort te bewegen op het ijs. Steeds vooruit kijkend om het beter te doen, leergierig als ze was. Iedereen die haar wat leerde zoog ze op en gaf haar de inspiratie om steeds verder te gaan. Een van die trainsters was Annie Gemser. Het begon allemaal op de langebaan. Vijf jaar zat ze in de Friese selectie, maar ze ervoer dat ze niet goed genoeg was. Ze wilde meer; ze wilde verder.
Van langebaan naar marathon
Totdat ze de marathon ontdekte. Ze kreeg vleugels en was zeer gedreven. Klasina over die periode: “Ik vond het leuk die marathon: niet alleen snelheid, maar vooral ook die tactiek. Ik zag van anderen hoe ze dat deden en het boeide me. Maar wat me teleurstelde was dat ik steeds maar tweede werd. Ik wilde meer. Voor mij was de grote vraag: wat moet ik doen om te winnen? Ik had goede gesprekken met Annie Gemser die me masseerde. Ik was zo benieuwd of Henk Gemser, toen trainer van de kernploeg, of die mij zou kunnen helpen. Maar ik durfde het niet te vragen. Annie zei: je moet het hem zelf vragen. Ik zou zo graag willen dat hij een trainingsschema zou schrijven voor mij. Maar Henk zei: het gaat toch goed? Maar ik ging daar tegenin en zei: maar ik wil winnen. Toen zei Henk: dat is de mentaliteit. Zo kan ik je helpen en hij gaf me adviezen. Het bleek dat ik juist teveel trainde. Rust is ook training, maakte Henk me duidelijk. In oktober 1995 deed ik nog voorzichtig aan. En toen kwamen de jaren 96 en 97. Dat waren dat ik veel won. Ik ben Henk erg dankbaar voor zijn adviezen en stimulans. Ik heb vooral geleerd meer te doseren.
Zicht op de Elfstedentocht
En toen kwam de wedstijd in Maasland, waarbij we hoorden dat de Elfstedentocht zou komen. Het kon niet beter. Ik was in goede vorm, maar er moest zoveel geregeld worden. Voorbereiding, contact met sponsors. Het was een compleet gekkenhuis. Maar ik was zo blij. Ik was goed in vorm, maar tegelijkertijd ook heel nuchter. Ik huppelde de hal binnen; de startkaart in handen: nu gaat het echt gebeuren, dacht ik. Veel was nieuw voor mij. Zo kreeg ik een mobieltje in mijn handen gedrukt. Twee toetsen en ik was in contact voor de begeleiding. Alles was goed geregeld. Als ik pech zou krijgen, kon ik zo bellen. Die nacht ging ik om half 3 uit bed; eerst even buiten wat gerend, nam een broodje als ontbijt en wat koffie en vlak voor de start een voedzame sportdrank. Om half 6 moest ik in die hal nog drie kwartier wachten. Dat is best wel lastig als vrouw als je nog naar de wc wilt. Maar ik dacht maar aan één ding: hoe kom ik zo snel mogelijk het ijs op?
Kippenvel
Ik heb alles zeer intens beleefd. Het aftellen en dan gaan, wat een lawaai; ik kreeg er kippenvel van. En dan die start in het donker. Doodeng. Maar je gebruikt je zintuigen anders: je hoort meer. Ik herkende stemmen. Peter de Vries en anderen herkende ik. Mensen riepen Klasina. En dan dat klunen. Het was een chaos, maar zo indrukwekkend. Ik kreeg de tranen in mijn ogen. Op de Luts lagen takjes op het ijs van het snoeien. Ik deed mijn zaklantaarn aan, maar mannen riepen: weg met dat ding. De tocht was een grote film; je weet soms niet waar je zit. Mijn man Henk Jan had een bordje met daarop ‘eerste dame’. Maar ik wilde het zeker weten. Richting Harlingen had je best al een eind gehad, mar ik reed eigenlijk iets te snel. En dan kom je weer bij dat doseren. Toen kwam ik in een groepje met 7 heren en 1 vrouw. Dat reed perfect door. Om de beurt deden we kopwerk. Ik nam een extra pakje drinken en reed zo naar Dokkum.
Wat een enthousiasme
Zo bijzonder om niet alleen in de steden zoveel enthousiaste mensen te zien, maar ook zo op het land tussendoor. Geweldig. Maar de wind was zwaar: windkracht 6. De aankomst in Dokkum was geweldig. Daarna was het een kwestie van bij elkaar in de buurt blijven. Greta Smit ging demarreren. Dat moest ik bijhouden; steeds in de gaten houden. En dat ging toen steeds maar heen en weer. Zigzaggend en zo spannend. In de verte zag je de vlag. Maar wanneer ga je dan echt de sprint beginnen? Er gaat van alles door je hoofd. En dan als het moet ga je meer zijwaarts: je voelt dat je meer snelheid krijgt. Maar je moet ook goed op de scheuren letten. En dan sta je daar onder het finishdoek. Wat een chaos, maar wat geweldig. Je vergeet het nooit meer. En dan de koffie in de camper; de hectiek gaat gewoon verder met de huldiging. Een groot feest. Ik kon niet op de goede woorden komen; ik zat zo vol enthousiasme wat gebeurd was.”
En zo enthousiast als Klasina toen was, is ze nog steeds. Als ze een volgende tocht zou rijden; zou ze het ook weer op deze manier doen. En zo besluit ze: ”ik doe graag de dingen die op mijn pad komen. Ik geniet van wat ik doe”.