Op 6 februari 1941 was het ijs weer eens dik genoeg voor een Elfstedentocht. Oorlog of geen oorlog, in Friesland is iedereen in de ban van de Elfstedentocht met zoveel ijs in de omgeving. En dus werd er gestart die morgen. Schaatsen van lange tochten was vooral mannenwerk in die tijd. De beulen van het lange werk op het ruwe ijs. Geen vrouwenwerk. Maar daar dacht Syte Dijkstra duidelijk anders over.
Schaatsend naar de start
Toen in februari 1941 het ijs dik genoeg was voor een Elfstedentocht keken Syte en haar verloofde Auke elkaar in de ogen en wisten het: dit gingen ze samen doen: 200 km door het Friese land. En zo geschiede. Alleen nog even thuis overtuigen. Het was even praten, maar de mening van Aukes ouders zou bepalend zijn. Maar die reageerden zo positief dat een besluit niet moeilijk was. En het ging gebeuren. En dus schaatsten ze de avond voor de tocht vanuit Syte’s woonplaats Brantgum naar de Friese hoofdstad. Dat was al 25 km. Echt veel voorbereidingstijd op de lange tocht was er niet. Syte mocht dan sterk op de korte baan zijn, langer dan 6 km had zij nooit geschaatst. Maar geen probleem, om het plezier om mee te kunnen doen. Met het jonge paar zou ook de zus van Auke meegaan.
Gewone kleren, niets bijzonders
Auke en Syte hadden voor de tocht geen ander kleren dan normaal. Alleen wat kranten op het bovenlijf en dat voldeed uitstekend. Syte reed gewoon in een rok en een trui erop. Met een pyjamabroek en hoge gymschoenen ging ze op stap. Het eten bestond uit gewoon een paar boterhammen. Echt veel voorbereiding was er ook niet. De vader van Auke wilde ook wel de Elfstedentocht rijden, maar zijn vrouw zei resoluut: dat zal niet gebeuren. Maar zo stortten Auke, zijn zus en Syte zich in het onbekende avontuur. In die tijd zonder TV wisten zij niet wat het zou betekenen om een dag lang 200 km op het Friese ijs te staan. En dat is langer dan menig werkdag. Voor de wedstrijd hadden zich 574 deelnemers gemeld; bij de toerrijders waren dit er 1925.
Een verlate start
In de ochtend van 6 februari 1941 toen het nog 16 graden vroor moet het de gemoederen wel even bezig gehouden hebben dat niet iedereen van het drietal op tijd was. Hoe kon dit gebeuren? Gewoon verslapen bleek een eenvoudige verklaring. En zo was bij de start al iedereen vertrokken, de duisternis tegemoet. Het gladde ijs op. Het drietal ging er achteraan, maar in een rustig tempo. In het donker om half zeven zocht het drietal zijn weg. Om de scheuren in het ijs goed te zien reden ze niet achter elkaar maar meer naast elkaar. En alle drie hielden ze zich goed op de been. “Het was best wel lastig in het donker, dat was je niet gewend. Na een tijdje zagen we de eerste wedstrijdrijders met hun lampjes al aankomen. Deze tocht werd andersom gereden; zij kwamen al weer terug van Dokkum. De elf steden waren geen verrassing, maar vanaf het ijs ziet het er toch heel anders uit” zo herinnert Syte zich. “We namen even de tijd om even wat te eten en te drinken. Auke had vooral dorst. En dan weer gauw door naar de volgende plaats. Je hebt je tijd toch hard nodig om op tijd weer binnen te zijn. Onderweg riepen mensen: kijk dat kleine ding daar eens gaan.” Syte woog niet meer dan zo’n 50 kilo.
Rustig opgebouwd
In een gestaag tempo trok het drietal door het Friese land. “Het was best stil omdat we later vertrokken waren, alleen de minder goede schaatsers kwamen achter ons. Die haalden we af en toe in. Voor ons gold alleen dat we op tijd binnen zouden komen. De houten schaatsen deden het goed. We zijn ook nooit gevallen. Op de rustplaatsen deden we ze even af. Ik heb later nooit meer zulke goede schaatsen gehad als juist deze doorlopers. Op het eind van de rit begonnen we ons pas zorgen te maken of we het wel zouden halen. Maar het lukte: net voor twaalven kwamen ze binnen. Moe gestreden, een ding was voor hen zeker: het was een mooie ervaring die ze beleefd hadden, maar niet nog een keer. Een keer mee maken was genoeg. De ervaring van het meedoen aan deze Elfstedentocht was een ervaring voor het leven. Syte: “Toen ik ’s avonds in bed lag voelde ik nog het heen en weer gaan van het schaatsen. Het was een bijzondere ervaring die ik niet gauw meer vergeet.
Gezonde levensstijl
Syte schaatste later in haar leven nog op flinke leeftijd door. Het ijs bleef trekken. Een gezonde levensstijl hield haar vitaal en fit. Op haar flatje aan het van Haringxmakanaal blikt ze tevreden terug op haar schaatsverleden. Het was een mooie tijd, zo heel anders dan de Elfstedentocht nu geworden is. Met veel plezier bekijkt ze een boek over de Elfstedentocht van 1890-1940 terug. Het waren mooie tijden. Met haar 97 jaren geniet ze nog steeds van de natuur en mooie luchten. Een boeiende kennismaking, met een boeiende vrouw van het Friese ijs.