Op en rond het ijs ontmoet je vaak van die smaakmakende personen die iets met natuurijs hebben. Graag brengen we van tijd tot tijd een persoon of ijsclub voor het voetlicht. Gewoon omdat het om natuurijs gaat en daar zijn velen mee bezig, soms al maanden van te voren voordat het ook maar één graadje vriest.
HENK HENDRIX, IJsselsteyn (L)
Lekker lang schaatsen, hoe kouder hoe beter
Op diverse plaatsen kom je hem tegen op het natuurijs in binnen -en buitenland: Henk Hendrix. Hij zal geen winter voorbij laten gaan of hij schaatst er zijn lange tochten, vaak in meer landen per winter. Geen uithoek te ver; als er maar ijs is en liefst met lange tochten. Maar behalve zijn tochten in de uithoeken in de wereld, is hij het meest trouw aan de Weissensee, waar hij dit jaar voor de 29e keer was. Hij is zelfs lid van een Oostenrijkse schaatsclub, waarmee hij ook diverse schaatsevenementen afgaat zoals dit jaar weer in het Finse Kuopio.
Dag en nacht op het ijs
Henks grote liefde voor het natuurijs zit er al van jongs af aan in. We laten Henk zelf aan het woord: “Op houten schaatsjes en kunstschaatsen waren we vooral aan hetr ijshockeyen. In de buurt waren boerderijen met veel kinderen. We woonden vroeger 4 km van het dorp in de bossen in de Peel. De vennen lagen 80 m van ons huis. Dag en nacht zaten we op het ijs. Ik heb nooit schaatstraining gehad, maar ik denk dat ik met schaatsen aan geboren ben. Later ben ik veel tochten gaan rijden her en der in het land. Ik ben niet zo van rondjes rijden op de baan; dat is niet mijn ding. Ik ben een natuurschaatser.
Als ik dan ergens ging schaatsen in ons land dan wisselde ik dat af met de west- en de oostkant, maar natuurlijk ook in Friesland en Groningen. Het moest wel een tocht zijn waar je veel kilometers kan schaatsen. Ik ging niet voor 25 km helemaal naar Groningen. Deze tochten reed ik onder andere: in Alblasserwaard, Rottemeren, Nieuwkoop/Noorden, Roelofsarendsveen, Stolwijk, Jisp, Uitgeest, Kuinre, Weeribben, Ossenzijl, Neck, en in Friesland de Elfmerentocht en de Elfstedentocht natuurlijk.” Henk heeft elke schaatstocht die hij in Nederland en daarbuiten reed bijgehouden: 24 mappen vol met data, afstanden en alles. En compleet met oorkondes en krantenknipsels.
Buitenlands natuurijs
Op zoek naar ijs in de ijsarme winters in Nederland week Henk voortdurend uit naar andere plekken met de Oostenrijkse Weissensee als topper, waar hij dit jaar voor de 29 keer kwam sinds 1993. Maar ook in Finland blijft Henk een terugkerende gast. In 2023 was hij hier voor de 22e keer. Ook in Zweden was hij op diverse plekken te vinden: de Vikingarännet in Uppsala reed hij een paar keer, maar ook in Mora was hij te vinden en op de Mjøsa in Noorwegen. Maar bij deze uitstapjes en alle tochten in Europa bleef het niet, want Henk schaatste zijn lange afstanden ook op het Russische Baikalmeer, de gele rivier in China, in Japan en in Mongolie. Ook het Canadese ijs liet hij niet links liggen en reed daar een 200 km.
Blijven trainen
Henk gaat nog steeds voor het langere werk, liefst 200 km. Op de Weissensee schaatste hij januari 2023 zijn 64e 200 km; in Kuopio zijn ze overgestapt naar de 100 km, anders zou daar zeker ook weer een 200 km rijden. Om in conditie te blijven ga at hij af en toe fietsen en skeeleren. Maar het ijs trekt toch het meest. Voor het nieuwe seizoen heeft hij al weer zijn kamer geboek; Henk: “Behalve de Weisensee ga ik toch ook wel graag meer naar Kuopio en misschien naar Luleå in Zweden, als het evenement tenminste niet gelijktijdig verreden wordt. Maar ik hoop toch ook wel op een strenge winter in Nederland. Ik wil toch graag een vierde keer de Elfstedentocht rijden.” Plannen genoeg; als het aan Henk Hendrix ligt valt er nog heel veel te schaatsen de komende jaren. En dat uit de mond van iemand die al 64 keer een 200 km reed.
Foto links:
De Gele Rivier in China
Foto rechts:
De natuurijsbestemmingen van Henk Hendrix
Voor Henk Hendrix is geen bestemming te ver, als er maar natuurijs is om te schaatsen. Afstand om er te komen sp[eelt geen rol. Maar wel liefst een evenement van 200 km, want minder, is toch maar een aftreksel van het lange werk; zo ervaart hij dat. Maar in de afgelopen jaren waren er 200 km-tochten in overvloed, dus trok hij er op uit.
Bekijk de schaatslocaties die Henk Hendrix over de hele wereld bezocht.
Ken jij iemand met een mooi verhaal over natuurijs-ervaringen?
Tip ons dan even zodat we de telefoon kunnen pakken of op bezoek gaan bij iemand, die zijn verhaal doet
GERARD VERSTEGE, Maarssenbroek (U)
Schaatsen, mooi passend bij de andere reeks sporten
We treffen Gerard Verstege op de Vechtsebanen in Utrecht, waar hij zeer regelmatig te vinden is. Naast hardlopen, zwemmen, langlaufen, wielrennen, skeeleren en kanoën is schaatsen op natuurijs een van zijn passies.
We laten hem graag zelf aan het woord: “Ik zal een jaar of 15 geweest zijn dat ik voor het eerst op doorlopers op het ijs stond. Het was inderdaad meer lopen dan schaatsen, want veel verplaatste ik me niet en heb daar maar weinig meters gemaakt. Het tijdperk Ard en Keessie heb ik als fantastisch ervaren en het leek mij heerlijk om ook te kunnen schaatsen, maar er was niet elk jaar natuurijs. Toen de ijsbaan in Utrecht geopend werd heb ik in het seizoen 73-74 een abonnement gekocht (samen met mijn vrouw, die wel op de smalle ijzers kon glijden) en heb daar toen les gehad van Anton Huiskes. Ik kon dus niet schaatsen en heb dus dat abonnement gekocht om mezelf te dwingen om toch te leren schaatsen. Ik heb dan ook echt het schaatsen op de kunstijsbaan geleerd.
Mijn eerste echte ervaring met natuurijs was op de plassen van Noorden-Nieuwkoop in de winter van 1976. Wat was dat vreemd om niet na elke 100 meter pootje over te moeten…. Dat was ik helemaal niet gewend.
Het mooie van natuurijs is dat je op plekken komt waar je normaal niet kunt of mag komen en dat je dan ziet wat een mooie natuurgebieden er in Nederland zijn. En uiteraard ben je dan echt in de buitenlucht bezig. Op die manier kun je wel de hele dag lekker bezig zijn. Over het algemeen heerst er een gemoedelijke sfeer op het ijs, je ziet de mensen echt van het ijspret genieten.
Met andere activiteiten kon ik het schaatsen altijd wel combineren. Hardlopen deed ik in die tijd wel bijna elke dag en dat vond ik persoonlijk een goede sport om conditie op te doen, zodat ik met schaatsen wel een goed uithoudingsvermogen had en me dan alleen maar bezig hoefde te houden met de techniek. In de tijd dat ik in Noorwegen ging om te langlaufen kon ik dat goed combineren met het schaatsen. In de zomermaanden pakte ik dan de racefiets en van april tot diep in oktober zwom ik vrijwel elke dag in de Maarsseveense plassen. Daarnaast kregen mijn skeelers ook geen rust en wilde ik ook nog wel eens een stukje gaan kanoën. De zomersporten die ik deed hebben mij er ook toegebracht dat ik vier hele triatlons van Almere verdienstelijk heb kunnen volbrengen.
Na mijn eerste seizoen op het ijs kocht ik een sportfiets om op die manier voor de het schaatsseizoen voorbereid te zijn. Langlaufen leerde ik door het verblijf in Noorwegen alwaar we op het Mjøsameer een schaatstocht zouden houden (die tocht ging niet door vanwege slechte ijscondities, maar we hebben toen wel een tocht in Brandbu gereden) In 1987 kwam ik in aanraking met de skeelersport. In onze omgeving was ik een van de eerste die daar rondreed op skeelers. Logisch dat ik toen veel bekijks had….
De winter van 1962/1963 was wel mijn mooiste natuurijservaring. Ik schaatste toen nog niet zelf, maar vond het prachtig om elke dag in de sneeuw bezig te kunnen zijn. Ook de winter van 1976/1977 vond ik prachtig. Toen was er zoveel sneeuw gevallen, (heel noord Nederland was toen geïsoleerd) zodat ik bij ons in het wijkpark lekker veel kon langlaufen en met de ijzelperiode zelfs een tijd op de straat en door de wijk kon schaatsen.
Mijn drie Elfstedentochten zijn voor mij echt hoogtepunten. In 1985 was mijn eerste Elfstedentocht, die tocht waarin het begon te dooien. Hierdoor heb ik de tocht eigenlijk wat sneller gereden dan mijn bedoeling was, domweg omdat ik bang was van het ijs gehaald te worden door de steeds slechter wordende ijsvloer. Ik bleef wel even wat hangen in steden waar het gezellig was om toch wat van de feestsfeer te proeven, maar pas in Dokkum ging ik even op een bankje zitten omdat ik er toen overtuigd van was dat de Dokkumer Ee niet afgesloten zou worden om verder te mogen schaatsen. en werd daar vrijwel meteen door Jos Kuijer ondervraagd over mijn ervaringen van die dag. Jos kende mij van eerdere tv interviews naar aanleiding van eerder meegedane triatlons. Tijdens het vervolg van mijn rit werd ik soms herkend in het publiek en hoorde ik zeggen: He ik heb je op tv gezien.
Verdere mooie tochten vond ik: de Molentocht van de Kinderdijk, de tocht in Giethoorn en de tocht over het IJsselmeer in 1987 van Enkhuizen-Stavoren heen en weer. Deze tocht kon je niet achter elkaar door schaatsen vanwege de schotsen en de slechte ijscondities, maar het idee dat je het hele IJsselmeer over kon schaatsen (wat niet vaak mogelijk is) gaf je toch wel een kick. En daarna nog een stukje het heilige ijs op van de Elfstedentocht, die dat jaar niet doorging vanwege de vele windwakken die er toen waren (een terechte beslissing om die tocht in dat jaar niet te laten verrijden) Verder de Elfmerentochten die ik in Friesland verreden heb, waarbij ik in 1986 een blessure aan mijn scheenbeen opliep, (dit was mijn slechtste natuurijs ervaring) waardoor ik bijna de Elfstedentocht van 1986 niet kon rijden. Maar gelukkig was ik aardig hersteld toen de tocht doorging. Die blessure liep ik op door het vele klunen.
Teruggekomen in de schaatshal van Leeuwarden was het gigantisch druk bij de telefooncellen, waar iedereen zijn verhaal natuurlijk kwijt wilde (mobiele telefoons bestonden nog niet) Ik zou naar mijn logeeradres bellen, zodat ik afgehaald kon worden bij station Veenwouden. Dat lange wachten zou het niet worden, dus ik besloot naar station Leeuwarden te lopen en onderweg bij iemand aan te bellen om te vragen of ik daar van de telefoon gebruik mocht maken. Bij het eerste het beste huis waar licht brandde belde ik aan en vroeg ik of ik even kon bellen. Ik had nog maar net mijn vraag gesteld of de mevrouw die de deur voor me open had gedaan sprak voor mij de legendarische woorden: Kom binnen en vertel mij je verhaal en heb ik jouw interview op tv gezien, dat je in Dokkum gaf. Het werd een amusant gesprek dat werd opgevrolijkt met een hapje en een drankje. Ze wilde niets voor dit alles betaald krijgen en wist mij precies te vertellen hoe laat ik met de trein richting Veenwouden kon vertrekken. Ook in dit gastgezin (een jeugdvriend waar ik tot op heden nog steeds contact mee heb) kon ik de felicitaties in ontvangst nemen en mijn verhaal vertellen.
De tocht van 1986 was een feest der herkenning. Door de tv opnames en de ervaringen van het voorgaande jaar wist je eigenlijk precies hoe de tocht zou verlopen en waar het gezellig was. Ik nam nu wat meer de tijd om daar het feestgedruis in mij op te nemen, zodat ik deze tocht wat intenser beleefde. Net als dat jaar daarvoor kwam ik binnen in Leeuwarden net voordat de duisternis inviel.
De tocht van 1997 was voor mij de zwaarste tocht. Vooral door de vrij stevige wind die er toen stond. Ik meen dat ik eens gelezen heb dat deze tocht tot de vijf zwaarste tochten gerekend werd (op de eerste plaats natuurlijk de tocht van 1963) Dit was de enige tocht waarbij ik in het donker in Leeuwarden aankwam. Alle tochten reed ik tussen de 12 en 13 uur. Die van 1997 nam de meeste tijd in beslag , bijna 13 uur. Ik had bij elke tocht een klein fototoestelletje bij me en heb onderweg een rolletje volgeschoten. Elke tocht heb ik solistisch gereden, ik wilde mijn eigen koers rijden, niet opgejut worden en pauzeren wanneer het mij uitkwam. Ik heb bewust ook niet in groepen gereden om overzicht op de baan te kunnen houden en de mogelijke scheuren goed te kunnen zien of niet over eventueel voor mij vallende schaatsers heen te kukelen. Een Elfstedentocht wordt maar zelden gehouden en om door een valpartij de tocht niet uit te kunnen rijden, dat trok mij niet zo, dus koos ik ervoor niet in groepen te rijden. Maar het kostte me natuurlijk meer kracht en energie met wind tegen.
Mijn Elfstedentochten heb ik beschreven en in fotoboeken bewaard. Het is een genot om die door te bladeren. Alles komt weer even boven; stuk voor stuk fantastische ervaringen.”
RIEKS POELMAN, Witten (Dr)

Werken rond het natuurijs: juist dat samendoen maakt het leuk!
Rieks Poelman zijn eerste kennismaking met natuurijs was het schaatsen op natuurijs zelf. Op de locale ijsbaan in Gieterveen en in de omgeving. Er lag een grote waterlossing rondom het dorp en er was er natuurlijk de plaatselijke ijsbaan achter het café. Rieks zelf daarover: “Ik schaatste als kind ooit van Gieterveen naar Zuidlaren en terug. Ik kwam meer dood dan levend terug, maar toch was het een mooie ervaring. Die blijft je bij. Later ging ik met de kinderen mee naar de ijsbaan in Witten, net buiten Assen. Dan help je ook met vegen. En dan komt al gauw de vraag of ik in het bestuur wil komen. Op het moment dat ik ja zei, had ik niet kunnen bedenken dat ik dat veertig jaar zou volhouden. In november 2021 was dat het geval. En ik doe het nog steeds met heel veel plezier. Je maakt leuke dingen mee met elkaar. Je bent met elkaar bezig en dat alleen al is al leuk. En allemaal voor dat ene doel: om mensen het plezier van het schaatsen op natuurijs te geven.
Bijzonder was de actie rondom onze nieuwe kantine in de jaren tachtig. De kas was leeg, maar de verkoop van schuldbekentenissen onder de leden bracht niet alleen 12.000 guldens op, maar ook 65 vrijwilligers. Een jaar later, de bouw was nog niet helemaal klaar, ging de baan open en we verdienden direct 4000 gulden. Dat was ook nog wel even hard nodig, want de pot was weer leeg. En dan al die spontane acties er rondom heen: een smid plaatste twee gaskachels. Het ene bedrijf leverde de bar, het andere de tafels en stoelen voor de kantine, de derde de inrichting van de bestuurskamer. Fantastisch dat soort dingen.
In die tijd liep ook het programma “Een kern waar pit in zit”. Een project van de Nederlandse Heidemaatschappij. Dit project had en heeft nog altijd de doelstelling de leefbaarheid in kleine kernen te vergroten. Als de bouw werd gerealiseerd binnen 1,5 jaar zou je 1000 gulden van de Heidemij krijgen. Er was ook een wedstrijd aan verbonden voor de 10 beste projecten. We werden uitgenodigd in Utrecht, waar we gezamenlijk met het hele bestuur met aanhang op meermanskaarten in de trein stapten. We waren bij de 10 winnaars en dat leverde nog eens weer 1500 gulden op. Dat is o.a. gebruikt voor de aanleg van een put waarmee we water vanaf 100 meter diep met een temperatuur van 9 graden uit de grond kunnen pompen. Ideaal om te gebruiken bij het prepareren van een mooie gladde ijsvloer. En als er dan eenmaal een mooie ijsvloer ligt en de poort gaat open met al die blije gezichten van kinderen, dan weet je waar je het allemaal voor doet.” Inderdaad ijspret ten top.
Maar voor Rieks Poelman ging de ijspret verder dan IJsvereniging Witten en de bestuurlijke activiteiten bij het Gewest Drenthe. Hij werd 10 jaar geleden voorzitter van de sectie natuurijs van de KNSB. Zo zat hij met zijn lange praktische ervaring en zijn organisatorische ervaring midden in de wereld van het natuurijs. Rieks Poelman kijkt graag terug maar ook vooruit. Enthousiast vertelt hij over nieuwe ontwikkelingen waarbij op een combibaan met schuimbeton al heel snel geschaatst kan worden. De ijsbanen van Winterswijk en Warmond zijn daar voorbeelden van.
Een mooie combinatie van techniek, menselijk handelen en de weersomstandigheden. Ook de moderne ontwikkelingen op het gebied van communicatie met apps en ticketverkoop, waardoor de mensen het thuis kunnen regelen ziet hij als pluspunten voor de ijsclubs voor de toekomst.
Op dinsdag 19 januari presenteerde hij de start van het GILDE VAN NEDERLANDSE NATUURIJSMEESTERS. Nu hij plaats gaat maken voor een nieuwe voorzitter voor de sectie natuurijs van de KNSB, is dit een mooi moment voor een nieuwe start. Op zijn thuisbasis in Witten bij Assen zullen ze blij zijn dat hij weer wat meer tijd krijgt voor zijn eigen baan. Laat de vorst maar komen.
PIET ADEMA, Sneek

Met goede herinneringen aan de eerste ijstransplantatie
Piet Adema’s eerste natuurijservaring was toen hij bij de gemeentelijke brandweer zat. De Dicky van der Werf ijsbaan in Sneek was lek en moest dus gevuld worden. Terwijl het flink vroor moest de baan vol met water gepompt worden. Het vroor dat het kraakte en met al dat snel stromende water leek het ijs meer op een maanlandschap dan een ijsbaan.
Een andere bijzondere ervaring was dat er bij de Laatste Stuiverbrug in Sneek een wak zat dat niet best was. Aangezien het wak op de hoofdroute van de Elfstedentocht lag moest Piet met de andere brandweerlieden aan de slag om er schotsen in aan te brengen. Als duiker legde hij de plakken ijs als een puzzel in het wak en na één nacht kon hier over geschaatst worden. Het was de tocht van 1985; eindelijk weer een tocht na 22 jaar wachten. Deze bijzondere ingreep, die nog niet eerder werd toegepast, kreeg de naam ijstransplantatie. Een nieuw woord was ontstaan. Het nieuws ging de hele wereld over. De fax stond roodgloeiend en het nieuws haalde de voorpagina van de Telegraaf.
Voor een Fries als Piet is natuurijs een extra bijzonder fenomeen omdat hij in de zomer over dezelfde wateren vaart als waar hij in de winter overheen loopt. Piet Adema: “Als ik dan de mensen zie schaatsen en genieten word ik daar blij van. Daar doe je het voor. Wij prepareerden het ijs en zorgden ervoor dat de wakken dicht gingen.” Na al deze vormen van ijspreparatie werd hij baanschuiver. In 2010 werd hij ijsmeester van Súdwest – Fryslân en coördinator van de YWC Sneek-Wymbrit & IJlst en bestuurslid van de Friese IJsbond adviseur van de Alvemarren schaatstocht.
Terugkijkend was voor hem 2012 met bijna een Elfstedentocht een hoogtepunt. Het zag er aanvankelijk goed uit. Maar toen volgde toch uiteindelijk het nee-woord van de Friese ijsmeester. Heel jammer, maar 9 cm was toch inderdaad echt te weinig. Elke winter staat het veegmateriaal er weer prima bij staat bij, maar helaas eindigt de winter toch vaak in een teleurstelling, ondanks de gesprekken met weerman Piet Paulusma, die altijd wel goede moed inspreekt. Maar eind februari terugkijkend is er soms helemaal geen ijs geweest.
Als het aan Piet Adema ligt mag er in de tweede week van januari strenge vorst komen met dik ijs dat een week of vier blijft liggen. Zijn andere wens: de komst van jongeren die zich aandienen om bij een IJswegencentrale (YWC) aan te sluiten. Het merendeel is nu 70+; het zou mooi zijn als de oude traditie toch zou kunnen blijven.
JEROEN OOSTENDORP, Lillehammer

Lekker buiten bezig op het ijs
Natuurijs- en winterliefhebbers in hart en nieren hebben er vaak veel voor over om daar te zijn, waar sneeuw en ijs is. Jeroen Oostendorp is een van die mensen die de stap gewaagd heeft om met zijn gezin de overstap vanuit de regio Haarlem/Amsterdam naar Noorwegen te maken. Sneeuw en ijs in overvloed. De eerste kennismaking van Jeroen ging over de telefoon: “we zijn hier bezig een ijsbaan te maken op de Mjøsa; is dat niets voor de site om door te geven? Nou krijgen we die telefoontjes wel vaker, waarbij dan al gauw de tegenvraag komt: “Hoe zit het met het onderhoud van de baan? Want als iemand vanuit Nederland de moeite neemt om een paar dagen te reizen, moet de baan ook goed beschaatsbaar zijn.” Maar Jeroen bleef enthousiast. En dat enthousiasme heeft hem ver gebracht: hij heeft inmiddels al een tweede vestigingsplek gevonden voor zijn sportartikelenwinkel in het hartje van Lillehammer. Je moet maar lef hebben in een plaats waar al diverse van dat soort winkels waren.
Maar niet te vergeten: in het weekend het ijs op, niet alleen voor z’n eigen plezier, maar steeds gericht op het maken van schaatsbaar natuurijs voor anderen. En natuurlijk: het realiseren van een 200 km tocht op “zijn” ijs van de Mjøsa, het grootste meer van Noorwegen. En het lukte! In 2010 stond een groep schaatsers in de vroegte klaar voor een heuse 200 km. En een jaar daarna weer, en daarna ook kleinere evenementen. Zo reed Bob de Jong hier in 2017 op het geveegde traject in het kader van het 11-stedentraject. Jeroen werkte ook samen met de Noorse schaatsbond. Toen in 2010 de Noorse koning Harald over de brug over de Mjøsa reed vroeg hij aan z’n chauffeur wat daar gaande was. Het was Jeroen en zijn manschappen die daar aan het werk waren op het ijs. Samen met enkele andere Nederlanders én de plaatselijke roei- en kanoclub wist hij steeds net anderen samen weer een evenement neer te zetten. Maar het vegen van één km ijs is geen kleinigheid, dus laat staan een lang traject. Jeroen zat heel wat uren samen met anderen op de veeg- en schuifmachine en reed dan de dag erna zelf ook nog even een 200 km. Bezig zijn met het ijs én zelf schaatsen zit Jeroen in het bloed en hij weet van geen ophouden. Want na een druk weekend op het ijs staat hij op maandagmorgen zijn klanten weer met een vrolijk gezicht te woord.
Veel heeft Jeroen te danken aan anderen, zoals zijn voornaamgenoot Jeroen Linnebank, ook een Nederlander, en een handvol andere enthousiasten. Zonder hen zou het allemaal niet gelukt zijn iedere winter weer. In Noorwegen is veel geld beschikbaar voor dit soort activiteiten, maar zonder een goed team dat dagenlang en soms ’s nachts in de weer is, kom je er niet.
Inmiddels weten ze uit de verre omtrek de winkel van Jeroen te vinden. Met zijn winkel onder de met de naam ‘Vandreskoen’ (= de schoen ) en zijn betrokkenheid met het schaatsen en ook de Noorse bergsportvereniging (DNT) is hij met zijn team niet meer weg te denken. Je kunt gerust zeggen dat de initiatieven van Jeroen het Noorse toerschaatsen een belangrijke impuls gegeven hebben. En….. als het maar even kan komt er elke winter weer een geveegd stuk ijs te liggen op het bekende hoekje aan de E6, even voor de afslag Lillehammer: Laat Jeroen maar schuiven daar aan de Vingnesvikaskøytebane.
Neem een kijkje op Facebook: https://www.facebook.com/vingnesvikaskoytebane/
Geboren schaatser, natuurijsman én fierljepper
Er zijn van die mensen waarbij natuurijs en schaatsen een belangrijk deel van hun leven vormen. Een daarvan is Pieter Bult uit IJlst. Pieter is niet alleen zelf een natuurijsschaatser in hart en nieren, maar in zijn leven én zijn werk wist, nee weet hij anderen ook mee te enthousiasmeren. Jarenlang werkte hij voor de KNSB om vooral de breedtesport en de opleidingen op een hoger niveau te brengen.
Daarbij is natuurijs altijd een belangrijk onderdeel geweest. Daarnaast bezocht hij congressen in onder andere Zweden over ijsveiligheid en het schaatsen op onbekend ijs en vertelde daarbij ook over de organisatie en situatie van toertochten in Nederland. Ook ontwikkelde hij samen de commissie natuurijsbanen en NOC&NSF handleidingen voor natuurijsbanen en combibanen alsmede in samenwerking met de KNSB toerorganisaties knelpunten en oplossingen per provincie in toerschaatsroutes. Verder legde hij samen met Piet Venema de oud-ijsmeester van de 11stedentocht de basis voor de handleiding en cursus ijsmeester en organisator schaatstoertochten.
Nog steeds is Pieter actief betrokken bij alles wat maar met natuurijs en schaatsen. Natuurlijk vooral kijkend naar zijn eigen omgeving in Friesland, waar hij in de Thialf en soms Elfstedenhal training geeft, maar ook over het hele land. Enige tijd geleden lanceerde hij het voorstel om buitenlandse schaatsliefhebbers in Nederland te kunnen opvangen en in groepjes rond te leiden, zoals dat omgekeerd gebeurt in Zweden. Een paar dagen schaatsen met hotelovernachtingen in de omgeving, een mooie gedachte….Maar helaas hebben wij minder lang ijs te bieden. Maar Pieters liefde voor natuurijs is er niet minder om geworden, want als het maar even kant vliegt hij de ijsvlaktes van Friesland over. Maar natuurlijk altijd in voor nieuwe initiatieven. In Scandinavië zeggen ze dat kinderen met ski’s aangeboren. Maar bij Pieter zouden dat wel eens schaatsen kunnen zijn. En hebben we het nog niet eens gehad over Pieters fierljeppen wereld wat hij meer dan 50 jaar als wedstrijdsport heeft beoefend nog steeds fierljepclinics geeft en allerlei functies heeft bekleed.
Op de foto Pieter met zijn kleinzoon Thymen bij Easterein
BAS VAN DER WORP, Schalkwijk (U)

Aan de slag om anderen te kunnen laten schaatsen
De avond voorafgaand aan dit interview hebben de bestuursleden van ijsclub ‘Vooruit’ de eerste vergadering van het nieuwe seizoen gehad. “Het was weer heel nuttig en gezellig om te vergaderen. In deze periode beginnen we al met de baan klaar te maken, we hebben redelijk veel werk om de baan helemaal op orde te hebben voor het geval dát er vorst op komst is. De gemeente maait de kant zo kort mogelijk, want hoe minder ‘stoppels’ er zijn hoe langer het ijs goed blijft. De kanten hebben altijd veel te lijden. Nu is er nog geen water op de baan, maar pas als alles in orde is laten wij hem wel alvast vol lopen schotten die de verbinding met open water hebben open te zetten. En dan is het duimen voor vorst. Als er vorst is, moet er regelmatig ijs gemeten worden, of sneeuw geschoven worden, ook spannend! Vorig jaar hebben wij gelukkig weer lekker kunnen schaatsen. Dat was mooi! En het is ook de moeite van alle ‘schaatsloze’ jaren waard. Als je dan een jaar weer wél kan schaatsen op natuurijs denk ik altijd: ja daar doe ik het voor.”
Bas is een ‘deeltijd’ vrijwilliger want het werk voor de ijsbaan zit het meest in de periode van oktober tot maart. Dat maakt het voor hem ook redelijk te combineren met zijn werk als zelfstandig schilder. In de winter kan hij hier iets makkelijker mee ‘schuiven’. ,,Al is het met een lange vorstperiode best lastig te combineren. Want dan maken wij roosters wie wanneer bij de club aanwezig is. Maar ook daar komen wij altijd wel uit. Want dat wil ik graag nog even benadrukken in dit gesprek: ik vertel nu over mijn vrijwilligerswerk voor de club, maar de club besturen wij natuurlijk met alle leden. Maar ook de inwoners van Schalkwijk dragen hun steentje bij. Zo hebben wij ‘de club van honderd’ dat zijn Schalkwijkers die honderd euro hebben ingelegd om ons clubgebouw te kunnen bouwen. Nu loten wij elk jaar 10 of 20 mensen uit die hun inleggeld weer terug krijgen. De RABO clubactie en de ‘onderlinge Schalkwijk’ en overige sponsoren helpen ook om de club te steunen. Het was ook heel bijzonder dat na het overlijden van onze ‘beroemde’ inwoner Henk Baas een som geld uit het nalatenschap te ontvangen. Hij was ook de oprichter van de ijsclub en sinds kort hebben wij ook een slijpmachine aangeschaft. Zo kan iedereen zijn schaatsen weer scherp wegleggen. Waarom ik dit ben gaan doen? De band met het schaatsen is er al en de band met het dorp is er al en ik vind het heel leuk dat de kinderen er elk jaar hun eerste baantjes trekken. Ons motto is ook: als je kunt schaatsen moet iedereen kunnen schaatsen. Wij willen de club laagdrempelig houden.”
door Rina Knopper Bron: Groentje/Houtensnieuws.nl