Snel het ijs op maar waar?
Waar kun je veilig schaatsen is wel de eerste vraag die opkomt in de dagen nadat er zich een ijslaagje gevormd heeft op de war=teren her en der. Het lastige met schaatsen op natuurijs is dat er geen eenduidig antwoord op te geven is. Zelfs met de moderne technieken niet en de voorspellende weerpluimen van nhet KNMI niet. Het enige dat werkt is de ervaringen van anderen die het ijs al beproefd hebben en dat doorgeven. Wel is er een algemeen beeld te geven van de volgorde van het beschikbaar komen van veilig schaatsijs.
Combibanen
Wie snel wil schaatsen na de eerste vorstnachten kan goed terecht op de combibanen in ons land. Het zijn gecombineerde skeeler- en schaatsbanen die na een of twee nachten dweilen en of sproeien al geschikt zijn om te beschaatsen. In ons land kennen we er een stel met een speciale geschiedenis: Doorn (vaak de primeur voor MIdden-Nederland), De Lier (primeurbaan in West-Nederland), Winterswijk (dit jaar in het bijzonder door op 3 april ijs te hebben en in november) en dan de banen de wedijveren om de eetrste marathon op natuurijs: Haaksbergen, NoordLaren, Nieuw-Buinen. Maar op meer plaatsen zijn er deze banen te vinden.

Ondergelopen landjes .
Na de combibanen komen de ondergelopen landjes in beeld: ze zijn veilig en de ijslaag is vaak na drie nachten geschikt om te beschaatsers. Kenners weten de landjes altijd wel te vinden. Zoek ze ook in je eigen omgeving. Friesland staat bekend om zijn primeurschaatsen in de Ryptsjerksterpolder. Je kunt er vaak zeer snel het ijs op. Leuk om ook in Friesland te zijn, zonder Elfstedentocht. We kunnen het je aanraden.

Landijsbanen
Als het een aantal nachten na elkaar goed gevroren heeft, zijn de landijsbanen het veiligst om het ijs op te gaan schaatsen. De banen worden al in de herfst of vroege winter onder water gezet. Het zijn de ijsclubs die hier voor zorgen. Leden hebben meestal voorang om te kunnen schaatsen. Vaak zijn er clubhuizen om even warm te zitten en wat te drinken.

Ondiepe plassen/vennetjes
In ons land zijn veel plaatsen met ondiepe plassen en vennetjes, vaak ook bij recreatiegebieden. Je kunt er vaak vroeg schaatsen, maar voorzichtigheid blijft toch geboden; let ook op de aanduidingen van recreatieschappen of beheerders van de terreinen.

Veilige plekken op een rij
- Combibanen (soms al na een of twee nachten; wel met een minimum van min 5 graden)
- Ondergelopen landjes (meestal na twee of drie nachten)
- Landijsbanen (na enkele dagen aanhoudende strengere vorst)
- Vennetjes en ondiepe meren, ondiepe uiterwaarden
- Buitenwateren: eerst kleinere slootjes, daarna steeds breder en de meren
- KNSB goedgekeurde tochten(berekend op grotere aantallen mensen)
Soms is de situatie anders dan je denkt of ziet. Ook schaatsen we natuurlijk gemakkelijk met anderen mee. Een paar voorbeelden uit de praktijk. (met dank aan de inbreng van Stichting Veilig Natuurijs)
Voorbeeld 1 : Oostvaardersplassen
Vaak is het zo dat een deel van een meer ondiep is en een ander deel niet. Daar is het ijs vaak ook dunner. Dat is meestal niet te zien. Een goed voorbeeld zijn de Oostvaardersplassen. Daar is het bijna overal tussen 0,5 en 1 m, maar ja op sommige plekken net niet. Schaatsers beginnen zo nietsvermoedend een tochtje op een ondiep meer, gaan dan toch met andere mee op een verbindingskanaal of een boezemwater ofzo. Niemand weet hoe diep het daar is. En een paar schaatsers kan het ijs misschien nog wel dragen, maar niet als er ineens 3 schaatsers op een vierkant meter dun ijs komen. Wees daar dus altijd op bedacht.
Voorbeeld 2: Ransdorper Die
Een ander voorbeeld is Waterland: Ransdorper Die, plusminus 1 m diep water, maar daaronder zit een dikke laag veen. Daar stond op zo ongeveer laatste dag in de winter van 2008/2009 (vrijdag in de dooi/herstelvorst week) vlak voor het donker iemand op de bodem, met zijn hoofd ruim boven water uit, maar hij kwam er toch niet alleen, zonder priem, uit.Deze voorbeelden maken duidelijk dat het schaatsen met ijspriemen en touw eigenlijk altijd noodzakelijk is bij alle niet landijsbanen/goedgekeurde tochten.
Zo schaats je veilig
- Overtuig je zelf van de ijsdikte op meer plaatsen
- Informeer ter plekke naar de omstandigheden
- Ga nooit alleen het ijs op
- Meld anderen waar je gaat rijden
- Neem bij onzeker ijs(zie voorbeelden) ijspriemen en reddingstouw mee
- Wees steeds bedacht op onveilige plekken (wakken/dunner ijs)
- Steek geen onbekende stukken over (meren/vaarten)
Verraderlijk gevaarlijk
- Een laagstaande zon beneemt het zicht onverwachte plekken in het ijs
- Mist is ook op het ijs verraderlijk; let op de oriëntering
- Schemering kan het zicht op wakken belemmeren (rij voorzichtig)